De Sluitingstocht 2011

sluitingstocht 2011 1

Veelbelovend begon de dag niet. Om kwart voor zeven was het zwaarbewolkt, maar er hadden zich bij de bibliotheek toch een man of vijfendertig gemeld, plus een vrouw, die ons later nog erg van pas zou komen.

Met ieders kostbaar bezit knus op elkaar in een eigen dekentje gehuld ging de verhuiswagen ons voor naar het gebruikelijke vertrekpunt in Kippenbos, ook bekend als het sjiekere Hellendoorn.

De ingrijpende wegwerkzaamheden in De Groeve dwongen ons tot een omweg die bij sommigen tot nadenken stemde, althans in de auto waarin ik  mocht meerijden, die sjieke bak van Bart. De meligheid en het goedmoedig gekibbel stak meteen de kop op. Dinand beloofde Kea dat op de terugweg zij voorin mocht.

Bij aankomst viel het sommigen op dat ik mijn raceschoentjes droeg. Ik had het niet nodig gevonden iets anders mee te nemen. Zelf was ik het al weer vergeten, maar op zo’n moment bewijst het collectief geheugen zijn kracht: ik werd erop gewezen dat ik vorig jaar ook al geen schoenen, slippers of iets dergelijk bij me had gehad. Een traditie was geboren. Ik heb maar niet verteld dat ik ooit heen en weer naar Amsterdam ben gereden toen in de Ardennen bleek dat ik m’n raceschoenen vergeten was.

Zoals aangekondigd splitste Piet ons op in twee groepen, die zowaar geen neiging vertoonden samen te smelten, althans tot de eerste pauze. ‘Koester de gaten’ heette dat bij De Trappist, mijn oude club in Amsterdam.

Met de natte wegen was de eerste lekke band een kwestie van tijd – van korte tijd, en er volgden nog zeven, meen ik. De reservewielen in de volgwagen kwamen van pas. De Holterberg zorgde voor geen enkele opwinding. Pas bij Bronkhorst, de laatste kilometers voor de stop, schoot de boel in onze tweede groep echt op gang en liet Tom-Jelte Ard op vijf meter sterven. Vanuit Ards wiel mocht ik het zelf ook nog even proberen, maar er was natuurlijk geen denken aan dat Tom niet als eerste Bronkhorst binnenreed. Tegen die tijd was warempel de zon gaan schijnen.

Het water in de IJssel stond niet bijster hoog. Het talud van en naar de pont was onveranderd steil. En dus was het afwachten wie er dit keer weer verzuimd had z’n verzet tijdig aan te passen. Mij viel niemand op, terwijl ik toch weer een van de laatsten was.

Gegroepeerd ging het richting Posbank, via de lange kant. Ik meen dat het Rene was die ons er allemaal oplegde. (Op zo’n moment mis ik wedstrijdjes, moet ik zeggen. Kunnen we die niet af en toe rijden, op het nieuwe gedeelte van het Rengerspark bijvoorbeeld?)

Na waarschuwingen van Piet voor de afdaling reden we terug naar het noorden, opnieuw langs de autohandel in old-timers, waar dit keer een Jaguar E-type buiten stond, voorbij het pontje en door dat heerlijke rivierenlandschap naar Zutphen.

De IJsselstad lag er nog zonnig bij, maar niet veel later werd het dreigend donker. We mochten nog een tiental kilometers hopen, maar  vlak voor een nieuw ecoduct ‘vraag me niet waar’ brak het los.  Schuilen onder een ecoduct met een enorme overspanning. Melle schijnt haast te hebben gehad weer te vertrekken. In zijn flinkheid kreeg hij niemand mee, maar  hij zag zich toen wel gedwongen in de regen verder te fietsen. Schijnt het.

De laatste krachtproef lag op de Holterberg. Alleen Rene kon Tom-Jelte volgen toen het steilste stukje kwam.

sluitingstocht 2011 2

Iedereen kwam heel terug in Hellendoorn, de file voor de douches loste grotendeels op toen op grond van Kea’s aanwezigheid ook de damesdouches ontsloten werden, Rene deelde de consumptie-fiches uit, Frank Wiertz bedankte  Dirk en Bernard voor de logistieke assistentie en het duurde even,  maar de patat plus kroket was heerlijk.

Terug zat Kea voorin.

Robert Starke