Styrkeprøven 2019 gereden door Jan Niestijl en Bert Frans.

Trondheim-Oslo, ook wel bekend als de Den Store Styrkeprøven (Noors: de grote krachtproef) is een bekende non-stop lange afstand-wielrenwedstrijd en tourrit in Noorwegen, die jaarlijks eind juni georganiseerd wordt, omstreeks de tijd van de zonnewende, wanneer het ’s nachts nauwelijks donker wordt. Het werd voor het eerst gereden in 1967. (bron: Wikipedia)

De monstertocht over 540 km werd dit jaar gereden door ca. 1600 deelnemers met starttijden vanaf vrijdag 21 juni 21.00 uur tot zaterdagochtend 05.10 uur. Zondagochtend 06.00 uur was de uiterste finishtijd.

Hoe het allemaal begon.

December 2017. Jan Niestijl van Koken & Wonen had in een uitbundig bierfestijn ergens in de binnenstad van Groningen het idee geopperd om een grote fietstocht te gaan rijden. Tja, welke moet je dan rijden. Volgens Jan  was dat de Styrkeprøven, welke hij al 4 keer had gefietst. Op zich leek mij dit wel een uitdaging en zei direct dat we dat dan gingen doen. Aangezien ik met de nasleep zat van mijn schouderongeluk op Mallorca, werd de rit uitgesteld naar 2019. Onze derde man in het gezelschap heeft een camper en het vervoer was dan ook direct geregeld. Later kwam hij hier op terug en moesten we een andere begeleider regelen. December 2018 belt Jan met vriend Anne en hij was direct bereid om mee te gaan als chauffeur. Kat in het bakkie. Niets kon ons meer tegen houden.

De voorbereiding.

Kilometers en hoogtemeters moesten er worden gemaakt tijdens deze monsterrit. De officiële cijfers voor 2019 zijn 540 km en 3627 hoogtemeters.

Wat doe je dan als eerste? Het internet afstruinen over al gereden ritten en hoe voor te bereiden op een monstertocht. Vele YouTube filmpjes bekeken en reviews gelezen. Binnen de gelederen kwamen ook nog vele tips. De variëteit in advies was redelijk groot. Met dit alles in mijn achterhoofd was het mijn idee om op een hoger niveau te trainen dan dat ik nodig zou hebben voor deze tocht, dus vanaf het nieuwe wegseizoen direct met de A1 boys aan het trainen. De eerste ritten was het meestal volgen en dat ging prima. Totaal 3 x per week trainen leek mij voldoende. Als het mogelijk was op vrijdagochtend een solo rit om vervolgens s `middags met de pensionados te gaan fietsen. Door zo te trainen had ik een gevarieerd programma en een weekgemiddelde van ca. 300 km. Gerekend vanaf maart tot aan de start op 22 juni zijn er ruim 4000 km afgelegd.

In het vlakke Groningen maak je niet veel hoogtemeters, tenzij je de viaducten meerdere keren achter elkaar te lijf gaat. Het alternatief wordt gevonden in Italië. Jan en ik reizen op 3 mei af naar het Comomeer om hier te gaan trainen. Vanuit Como starten onze dagelijkse ritten. De eerste dag langs het meer richting Bellagio. Het gaat mooi op en neer. Bij Nesso slaan we rechts af de bergen in richting Sormano. Later zie ik in de Giro dat dit een berg van de 1ste categorie is. 10 km lang stijgen we van 240 meter hoogte naar 980 meter hoogte. We rijden het hele stuk in 1 keer door en hoeven nergens noodgedwongen te pauzeren. Daarna keren we om en gaan terug naar Nesso. De volgende dag herhalen we deze rit en rijden nu wel door. Blijken we op een gegeven moment op iets meer dan 1100 meter te zitten, alwaar we lunchen in restaurant La Colma en vervolgens de afdaling in zetten naar Asso.  De 3de dag rijden we naar Bellagio en steken met de veerboot over naar Menaggio. Zo rijden we weer naar het zuiden terug naar Como.  Op de 4de dag rijden we een compleet rondje Comomeer met een totale afstand van 161 km. Ondanks dat we langs het meer rijden komen we toch uit op 1100 hoogtemeters. De 5de dag regent het onophoudelijk en nemen de trein naar Milaan voor een cultureel bezoek, waarbij we de nodige kilometers per voet afleggen. Deze trainingsweek levert ons een kleine 400 km met 4500 hoogtemeters op. De benen voelen prima na deze week.

Ons clubweekend naar Apeldoorn op 25 en 26 mei geeft mij de gelegenheid langere afstanden te fietsen. De dag er voor fiets ik 90 kilometer met de pensionados.  Ik fiets mee tot er 100 km op de teller staat en keer dan om richting thuisbasis. De volgende dag fiets ik met windkracht 5 vol tegen naar Ommen en keer met de groep huiswaarts. Terug in Hoogezand voelen de benen super, ondanks dat er in 3 dagen 520 km zijn weggetrapt. Ik ben er klaar voor.

Starttijd bepalen.

Je gaat voor jezelf na hoe lang je er over denkt te gaan doen. Wij hadden het idee om de tocht in 22 uur te rijden. Zo schrijven we in voor een 22 uurs groep met starttijd vrijdagavond 19.10 uur. Op een gegeven moment krijgen we via de mail te lezen dat de tijden verschoven zijn en verplaatst naar 22.50 uur. Later wordt dit 23.10 uur. Dit blijkt dan ineens een 28 uurs groep te zijn. “Te langzaam” is ons oordeel. Gelukkig kunnen we ook zelf onze starttijd aanpassen. We willen weer in een 22 uurs groep en vinden deze op starttijd 04.50 uur. Eigenlijk past dit ook beter in het bioritme. Ook deze tijd wordt door de organisatie een dikke week voor de start verschoven naar 05.10 uur en blijkt daarmee de allerlaatste startgroep te zijn. We moeten zondagochtend om 06.00 uur uiterlijk finishen en dat geeft ons maximaal 24 uur en 50 minuten de tijd om de tocht te voltooien. Op dat moment staan we voor een grote uitdaging, want er zit niets meer achter ons als het onverhoopt niet meer gaat.

De reis naar Trondheim

We vertrekken dinsdag 18 juni met de auto naar Fredrikshaven, waar we de boot nemen naar Gotenburg voor overnachting. Woensdagochtend rijden we de tweede helft van onze lange rit naar Trondheim via Oslo. Heel toepasselijk hebben we Chris Rea opstaan met zijn nummer “This is The Road to Hell”.  We rijden vanaf Lillehammer grotendeels de fietsroute in tegengestelde richting via de E6 naar Trondheim. Zelfs met de auto lijkt er geen einde aan deze weg te komen. Dat wordt nog een hels karwei op de fiets is mijn gedachte. Jan zijn vriendin Silvia zal donderdagavond met het vliegtuig landen in Trondheim om hem gezelschap te houden en onderweg aan te moedigen.

We checken op woensdagavond in bij ons hotel in Trondheim welke op de hoek ligt van de start. We bezoeken de plaatselijke pizzaboer en drink daar mijn laatste biertje van de week. Donderdagochtend verkennen we Trondheim op de fiets inclusief en een paar kilometer van de route op lage snelheid.

Startbewijs

Vrijdagmiddag kunnen we ons startbewijs halen in Hotel Scandic Nidelven op ongeveer een kilometer lopen vanaf ons hotel. Je krijgt een sticker met nummer voor op je helm en een sticker met tracker voor om je zadelpen, waarmee je tijd wordt gemeten. Via een App kan het thuisfront ons live volgen. Velen zijn ons al voor geweest en vele fietsers hebben zich daar verzameld. Sommigen liggen languit een dutje te doen en zullen ongetwijfeld vrijdagavond al starten.

Energie stapelen.

Volgens de deskundigen verbruik je tijdens de rit ca. 13.000 calorieën. Vanaf woensdag is mijn devies rust, eten, eten  en carboladen (sportvoeding.com)  tot een uur voor de start. Ik sta zaterdagochtend dan ook compleet volgetankt aan de start.

De start

We staan om 05.10 uur als laatste groep met ca. 80 fietsers aan de start. De weg is nat van de nachtelijke regenbuien. De lucht is zwaar bewolkt, maar het regent niet. Een Noorse fietsclub staat vooraan met gele regenjasjes. We weten dat de groep wellicht in stukken uiteen zal vallen. Onze strategie is om zo lang mogelijk achter de gele regenjasjes aan te rijden. Na ca. 30 kilometer vallen er al gaten in het peloton en schuiven we door naar voren. Ik zie fietsers afhaken waarvan ik mij afvraag of ze wel getraind hebben.

De eerste pauzeplaats na 62 km in Sokndal wordt door bijna iedereen overgeslagen en we rijden door naar de tweede pauzeplaats in Oppdalsporten op 106 km en op ca. 570 meter hoogte. Door het opspattend water van de soms zeiknatte wegen ziet Jan zich genoodzaakt zijn kleding te wisselen, wat maar niet wil vlotten. Hij is niet fit en zit niet lekker op de fiets. Heb zelf geen problemen en nuttig een broodje met koffie. De pauzeplekken zijn keurig verzorgd en je kunt er onbeperkt eten en drinken. Ik laat mijn Garmin door lopen tijdens de pauze, omdat 25 km/h gemiddeld het minimum is om binnen 22 uur te finishen. We komen aan met bijna 31 km/h en vertrekken met 26,5 km/h gemiddeld. Hmm, te lange pauze. De gele jasjes  plus aanhang zijn allang vertrokken en wij gaan alleen verder. Wat we niet willen gebeurt toch na onze eerste stop, “alleen” te komen zitten.

Richting het hoogste punt kunnen we genieten van de mooie natuur en de wildwaterrivier aan onze rechterzijde. Het is continue tussen de 1 en 5 % omhoog en na 160 km bereiken we het hoogste punt. Mijn hoogte meter geeft 1040 meter aan. We rijden ca. 25 km lang over de Dovrefjell hoogvlakte. Ik had het al in een review gelezen en ook deze keer gaat het op. Het is één van de grootste beproevingen in het parcours. Als dank voor het beulswerk krijgen we ook nog eens een venijnige hagelbui te verwerken. Ondanks de lage temperatuur voel ik geen kou. Langs de weg staat een digitaal bord welke ons verteld dat de windsnelheid 14 m/s is, oftewel windkracht 7 en dat vol tegen. Op een gegeven moment is er een stukje daling van 2%, maar als je de benen stil hield, werd je bijna terug geblazen.

Vlak voor Dombas krijgen we een lange afdaling van 5 %. De wind komt van rechts in verraderlijke vlagen. Ik besluit daarom rustig te dalen, tenminste als je 50 km/h rustig mag noemen. We nemen de rotonde in Dombas en weet dan al dat ik het ga halen. Bij de stopplaats in Dombas gaan we er eens goed voor zitten en tanken ons vol voor de volgende etappe.

Van Dombas (196 km) naar de volgende stop in Kvam (262 km) gaat het prima, want we dalen over deze afstand ruim 200 meter meer dan we klimmen. Jan laat het kopwerk wederom aan mij over en probeert zo goed als het gaat te volgen. Door het gekronkel van de weg en rijden in een dal is de wind dan weer mee, dan weer tegen en iets verderop weer van opzij.

In Kvam gooien we de tank maar weer eens helemaal vol, want het is belangrijk dat je blijft eten en drinken, want de man met de hamer kan en zal anders onverbiddelijk toe slaan.

Na Kvam sluiten we aan bij een groepje Duitsers, 3 mannen en een vrouw. Het tempo ligt iets hoger dan we zelf rijden. We volgen de Duitsers en Jan moet diep gaan, maar overleeft de etappe tot de volgende stop.

De volgende stop is Kvitjelltunet en we zijn intussen 307 km ver gekomen. Wederom is het zaak om de tank vol te gooien en dan gaan met die banaan. Je weet immers dat je nog 236 km moet fietsen. De Duitsers hebben redelijk lange pauzes maar besluiten toch om samen met ze verder te rijden. Het is mijn eerst Styrkeprøven, dus een persoonlijk record zet ik in ieder geval neer, maar het liefst wel binnen de gestelde 22 uur.  Het weer is aangenaam geworden met een zonnetje er bij. Ik wissel naar shirt korte mouw en de beenstukken kunnen in de auto.

De tijd begint te vervagen en als in een droom reis je verder. We naderen Biri op 383 km. Je denkt langzamerhand aan aftellen. Nog een stevige toertocht en je bent er. Voel mij nog superfit, terwijl Jan zo langzamerhand half gesloopt de pedalen probeert rond te krijgen. Op een gegeven moment is hij er klaar mee en wil alleen verder. Samen uit, samen thuis en ik rem af. De Duitsers rijden door.  Jan zijn mentale kracht blijkt groot want na de nodige discussie en peptalk sleep ik hem weer op gang. De Duitsers blijven vreemd genoeg binnen ons vizier rijden. Na een tijdje krijgt Jan weer de nodige energie en maant mij om het gat dicht te rijden. Langzaam naderen we de Duitsers en gaan weer gezamenlijk verder alsof er niets is gebeurd.

Na 15 uur en 23 minuten hebben we 401 km afgelegd en is de accu van mijn Garmin leeg. Op dat moment hebben we 2421 hoogtemeters gemaakt. Ik wissel onder het rijden snel van mijn Garmin naar de Garmin van de club waar ik de resterende 141 km op draai met bijbehorende 1206 hoogtemeters. Het landschap is glooiend en is het nergens echt lastig te fietsen tot het moment dat er een behoorlijk lange klim komt over splinternieuw gitzwart asfalt. Er haken een paar fietsers af die we iets eerder hadden ingehaald.  Jan gaat tot het uiterste maar we komen uiteindelijk samen op het hoogste punt aan.

Het wordt avond en de zon verliest zijn kracht. Na de stop in Totenvika (434 km)  trek ik mijn mouwtjes plus beenstukken aan en vertrekken eerder dan de Duitsers, zodat Jan in gematigd tempo rustig in mijn wiel kan volgen. Na ca. 20 km komen de Duitsers ons achterop rijden en vervolgen we onze weg iets sneller. We nemen elke stop mee die we nog krijgen. De etappes worden daardoor opgedeeld in stukken van 37 km met redelijk lange pauze. Dit moet ook wel, want voor Jan is het nu een overlevingstocht geworden.

Na de stop in Stensby op 470 km vertrekken we ook eerder, maar na 15 km stopt Jan langs de weg. Net op het moment dat ik hem een gelletje geef, rijden de Duitsers ons in strak tempo voorbij. “Kom op, opstappen en er achter aan” zeg ik. Nadat het gelletje snel  naar binnen is gewerkt, beginnen we te rijden en  liggen zeker 400 meter achterop. Het landschap is mooi glooiend om snelheid te maken en te houden. Jan geeft het sein om het gat dicht te rijden en in een voor hem moordend tempo maar als een pitbull vastgebeten in mijn achterwiel landen we in no time achterop de Duitsers. “Ah, Ihr seit wieder da” is de droge opmerking en de reis wordt weer vervolgd.

Het is even zoeken naar de stopplaats in Kløfta (507 km). Bij de bordjes langs de weg is niks te vinden. De Duitsers treuzelen en wij rijden rustig door tot dat we aan de linkerkant van de weg op een grote parkeerplaats de tentjes  zien staan. Onze volgauto staat er al weer een tijdje te wachten. Dit wordt tevens onze laatste pauze voor de finish. Vlak voordat we vertrekken komen de Duitsers er aan en gaan pauzeren.

We naderen Oslo en passeren de tijdmeting na 523 km. Het is dan 01.42 uur en nog 20 km te gaan. Het laatste stuk rijden we op de E6. Speciaal voor de fietsers is er een rijstrook afgezet. De weg loopt hier ruim 4 km fors omhoog en is een kuitenbijtertje. Ik laat Jan het meeste voorop rijden in zijn eigen tempo om maar niet steeds het verwijt te krijgen dat het te snel gaat. Daarna is het meestal afdalen en vraag ik nog één keer het uiterste van Jan. We passeren met 40+  fietsers die daardoor bijna stil lijken te staan en het rijdt geweldig met 50+ door de dalende eenrichtingstunnel vlak voor de finish. Na de tunnel nog een kilometer en een beetje omhoog passeren we om 02.18 uur de finish in het Vallhall Arena. We worden verwelkomd door klappende handjes van  dames die ons de medaille om hangen. Ondertussen probeert de Noorse spreekstalmeester onze namen uit te spreken.

De Duitsers komen 10 minuten later binnen en steken na mijn duim ook een duim omhoog.

Zo, dat kunstje hebben we dan mooi geflikt. We eten 20 meter na de finishstreep een pizza op de grond. Op dat moment komen Anne en Silvia ook binnen gelopen en balen zichtbaar dat ze niet op tijd bij de finish waren. De Arena was door alle afzettingen en omleidingen bijna niet te bereiken met de auto.

Het zit er op en onze tocht is geslaagd. Het niveauverschil op deze dag was aanzienlijk, maar Jan heeft Karakter getoond met een hoofdletter K. Van de 109 gestarte Nederlanders kwamen wij op een gedeelde 13de plaats binnen in een tijd van 21.08 uur. In dat licht bezien hebben we het super gedaan. Ik lees later in een berichtgeving dat deze editie een hele zware was en dat er maar 69% van de deelnemers over de eindstreep is gerold. Heeft m.i. ook te maken met het  tijdstip van vertrek. Ons geluk was dat we zaterdagochtend zijn vertrokken en niet op vrijdagavond, want dan hadden we uren in de regen gefietst.

Al met al heeft het de nodige voorbereiding en organisatie gevergd, maar het was het allemaal waard.

Deze monstertocht  kunnen we in ieder geval afstrepen op de lijst. Volgend jaar weer?  Ik hou het (voorlopig) op een eenmalige uitdaging.